Aflevering 3: de uitspraken van 25 januari 2022

In deze aflevering worden besproken: 18 arresten en 6 beschikkingen.
Enkele onderwerpen: veel art. 416 lid 2 Sv, inbeslagneming en onttrekking aan het verkeer van auto's met verborgen ruimtes, ontneming in de Checkpoint-zaak, fietsenheling, verschil in bewijslast bij medeplegen van telen resp. aanwezig hebben hennep.

Besproken uitspraken

De uitspraken van deze week, op volgorde van behandeling in de podcast.

Arresten 25 januari 2022

ECLI:NL:HR:2022:75
Doodslag door in 2019 in Utrecht zijn vriendin zo hard tegen haar hoofd te slaan en te schoppen dat bij haar ernstig hersenletsel is ontstaan, art. 287 Sr. 10 jaar gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging opgelegd. Geen middelen ingediend: verdachte n-o.
ECLI:NL:HR:2022:64
Ex art. 422 Sv komt hof slechts aan beraadslaging a.b.i. art. 348 en 350 Sv toe als aan vereiste is voldaan dat "hoger beroep is ingesteld overeenkomstig de eisen die dit wetboek daaraan stelt". Als de verdachte in zijn hoger beroep niet-ontvankelijk is omdat hij geen bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven (art. 416 lid 2 Sv), komt de vraag naar de geldigheid van de inleidende dagvaarding (voor de terechtzitting in eerste aanleg) niet aan de orde. AG: anders
Als gevolg daarvan kan de Hoge Raad ook niet overgaan tot omzetting van vervangende hechtenis bij schadevergoedingsmaatregel in gijzeling. AG: anders
Klacht over redelijke termijn bij betekenen verstekarrest hof verworpen onder verwijzing naar ECLI:NL:HR:2004:AO5711. AG: anders.
ECLI:NL:HR:2022:69 en ECLI:NL:HR:2022:70
Hof verleent verstek tegen niet verschenen verdachte en verklaart hem met toepassing van art. 416.2 Sv n-o in zijn h.b. Vervolgens detentie u.a.h. (aanhouding in nacht voor zitting) gebleken. In het licht daarvan is de beslissing van het hof om de zaak buiten aanwezigheid van verdachte te behandelen omdat het hof een gerechtvaardigd vermoeden kon hebben dat de verdachte vrijwillig afstand had gedaan van zijn aanwezigheidsrecht, achteraf bezien onjuist, zodat aan het recht van de verdachte om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht is tekortgedaan.
ECLI:NL:HR:2022:73
Art. 416.2 Sv. Op avond voor zitting verstuurde e-mail van raadsvrouw met grieven niet tijdig ter kennis van hof gekomen. Aan de cassatieschriftuur gehechte stukken bieden grond voor ernstig vermoeden dat namens verdachte vóór het onderzoek ttz. een schriftuur houdende grieven is ingediend. Volgt vernietiging en terugwijzing.
ECLI:NL:HR:2022:66
Hof past art. 416.2 Sv toe. Afschrift van dagvaarding in hoger beroep had moeten worden verzonden naar het in volmacht tot instellen van h.b. opgegeven adres (art 36g.1 Sv). Vermelding van het adres in volmacht is opgave van een adres waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden. Hof had ervan blijk moeten geven te hebben onderzocht of er reden was het onderzoek op de tz. te schorsen om verdachte in de gelegenheid te stellen alsnog bij het onderzoek op de tz. tegenwoordig te zijn. Van zo’n onderzoek blijkt niet. Volgt vernietiging en terugwijzing.
ECLI:NL:HR:2022:71
Gewapende overval op (medewerker van) casino bij vakantiepark in Limburg in 2017. De rechters genoemd in vonnis als rechters die hebben beslist, zijn niet allen dezelfde als de rechters vermeld in proces-verbaal terechtzitting. Hoge Raad vernietigt daarom arrest hof: het vonnis leende zich niet zonder meer voor (gedeeltelijke) bevestiging in hoger beroep. Hof had tenminste moeten onderzoeken of sprake was van administratieve misslag in weergave van samenstelling rechtbank. CAG: anders t.a.v belang.
ECLI:NL:HR:2022:7
Poging tot doodslag in het verkeer. Voorwaardelijk opzet op de dood bij gevaarlijk rijgedrag. Heeft verdachte (gelet op het kort voor het ongeval remmen van voertuig) de aanmerkelijke kans op een potentieel dodelijk ongeval bewust aanvaard? HR: art. 81.1 RO.
ECLI:NL:HR:2022:76
Opzetheling fiets, art 416.1.a Sr. 1. Motivering van het bewezenverklaarde opzet en verwerping van een gevoerd opzetverweer. Wist verdachte t.t.v. voorhanden krijgen van fiets dat deze door misdrijf was verkregen? 2. Gebruik door hof voor bewijs van de als kennelijk leugenachtig aangemerkte verklaring van verdachte (t.a.v. datum verkrijging fiets). HR: 81.1 RO.
ECLI:NL:HR:2022:44
Schuldheling fiets, art. 417bis.1.a. Sr. Hof heeft geoordeeld dat feit van algemene bekendheid is ‘dat een fiets afkomstig is uit enig misdrijf als deze in goede staat verkeert en een open slot heeft waarbij de sleutel ontbreekt.’ Van algemene bekendheid zijn gegevens die ieder van de rechtstreeks bij het geding betrokkenen geacht moet worden te kennen of die hij zonder noemenswaardige moeite uit algemeen toegankelijke bronnen kan achterhalen. Voor algemene ervaringsregels geldt hetzelfde. Zonder nadere motivering heeft hof niet kunnen aannemen dat sprake is van een ervaringsregel die meebrengt dat alleen al op grond van deze omstandigheden geconcludeerd kan worden dat het een door misdrijf verkregen fiets betrof. Volgt (partiële) vernietiging en terugwijzing.
ECLI:NL:HR:2022:74
Gevaar op de weg veroorzaken, art. 5 WVW 1994. 1. Vallen gedragingen van verdachte (op snelweg onnodig links rijden en plotseling remmen) onder bereik van art. 5 WVW 1994?. 2. Verjaring? HR: art. 81.1 RO.
ECLI:NL:HR:2022:72
Hennepkwekerij op zolder woning verdachte en medeverdachte echtgenoot. Medeplegen opzettelijk telen en aanwezig hebben hennep. Ad 1. HR herhaalt jurisprudentie m.b.t. afbakening medeplegen en medeplichtigheid. Hof heeft aan bewezenverklaring van medeplegen i.h.b. ten grondslag gelegd dat (i) de hennepkwekerij is aangetroffen op het adres waar verdachte met haar echtgenoot – medeverdachte – en hun kinderen woont, (ii) verdachte wist dat medeverdachte in de studioruimte op zolder van de gezamenlijke woning een hennepkwekerij had opgezet, (iii) verdachte maandelijks een voorschot van ruim € 450 op de energienota voldeed, (iv) het leeuwendeel van deze energiekosten betrekking moet hebben gehad op het in werking zijn van de hennepkwekerij en (v) het ervoor moet worden gehouden dat – gelet op de energiekosten en vaste lasten – het gezinsinkomen aangevuld moet zijn geweest met inkomsten uit de kwekerij. Deze omstandigheden zijn niet z.m. voldoende om tot het oordeel te komen dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op opzettelijk telen van hennep, nu deze omstandigheden in de kern niet meer inhouden dan dat verdachte aan een ander middelen heeft verschaft voor het telen van hennepplanten in de gezamenlijke woning, hetgeen op het eerste gezicht duidt op gedragingen die met medeplichtigheid in verband worden gebracht, en dat zij heeft geprofiteerd van de inkomsten uit de kwekerij. ’s Hofs oordeel is daarom ontoereikend gemotiveerd. Ad 2. ’s Hofs oordeel dat verdachte de hennepplanten tezamen en in vereniging met een ander aanwezig heeft gehad, is – gelet op ’s hofs vaststellingen – wel toereikend gemotiveerd. Volgt (partiële) vernietiging en terugwijzing.
ECLI:NL:HR:2022:11
Taakstrafverbod (art. 22b Sr). HR herhaalt dat eerdere uitspraak reeds t.t.v. begaan van nieuw feit onherroepelijk moet zijn geworden. V.zv. hof met verwijzing naar ‘het bepaalde in art. 22b Sr’ het oog heeft gehad op art. 22b.1 Sr, is dat oordeel niet begrijpelijk, reeds omdat bewezenverklaard misdrijf geen zesjaarsfeit is. Doelde hof op lid 2, dan is het oordeel evenmin begrijpelijk, gelet op wat hiervoor is overwogen en de inhoud van het in de CAG samengevat weergegeven uittreksel justitiële documentatie. Volgt vernietiging strafoplegging en terugwijzing.
ECLI:NL:HR:2022:67 en ECLI:NL:HR:2022:68
Ontneming coffeeshop Checkpoint. Art. 9a in strafzaak. Hof matigt betalingsverplichting van € 15.613.500 met 50% wegens de omstandigheden waaronder het voordeel is verkregen, de rol die de overheid in dat verband heeft vervuld, en de mate waarin de overheid t.g.v. de exploitatie van de coffeeshop inkomsten heeft genoten, terwijl hof anderzijds het maatschappelijk niet aanvaardbaar acht dat een wetsovertreder al het door hem met strafbare feiten verdiende geld mag behouden. Middelen betrokkene: 81 RO. Cassatiemiddel OM: matiging in strijd met reparatoire karakter ontnemingsmaatregel AG: middel gegrond, verbazingscriterium. HR: rechter "kan" de betalingsverplichting van betrokkene lager vaststellen dan het geschatte voordeel (art. 36e lid 5 Sr).Deze bevoegdheid is niet beperkt tot specifieke gevallen (zoals bijv. de draagkracht). Beslissing hof is daarnaast niet onbegrijpelijk. Nr. 68: middel betrokkene 81 RO, middel OM over matiging betalingsverplichting van € 7.023.340,89 met 50% verworpen op zelfde gronden als nr. 67.
ECLI:NL:HR:2022:65
Vervolgingsuitlevering Rwandees naar Rwanda t.z.v. aan de genocide in Rwanda van 1994 gerelateerde feiten. 1. Klacht over verwerping verweer m.b.t. dreigende flagrante schending art. 6.1 EVRM, terwijl opgeëiste persoon in verzoekende staat geen effectief rechtsmiddel ten dienste zal staan, ondanks door rechtbank aangenomen zorgelijke mensenrechtensituatie Rwanda. 2. Klacht over afwijzing getuigenverzoek.HR: art. 81.1 RO cf. CAG.
ECLI:NL:HR:2022:36
Herziening. Valsheid in geschrift, art. 225 Sr. Beroep op conclusie advocaat-generaal in andere strafzaak. Een dergelijke conclusie betreft echter - daargelaten de inhoudelijke verschillen tussen de betreffende stafzaken - geen gegeven in de zin van art. 457.1.c Sv. Afwijzing aanvraag.
ECLI:NL:HR:2022:78
Persoonsverwisseling. Herzieningsaanvraag 3 zaken gegrond, vervolg op aanvraag in 5 andere zaken, waarin Matching Autoriteit persoonsverwisseling heeft vastgesteld. Handtekeningen in 2 van de 3 zaken lijken op de handtekeningen in die zaken. Identiteit verdachte kennelijk enkel vastgesteld door mondelinge opgave van de verdachte. Ook heropening in derde zaak, ondanks vernietiging dossier, wegens zelfde periode. CAG anders: afwijzing wegens geen novum.

Beschikkingen 25 januari 2022

ECLI:NL:HR:2022:77
Aan Rb toegezonden en kennelijk (ook) als cassatieschriftuur bedoelde brief met producties kan niet als een rechtsgeldig ingediende schriftuur worden aangemerkt, nu deze niet volgens de daartoe opengestelde weg (maar per mail) en op voorgeschreven wijze (indiening ter griffie van de HR) bij HR is binnengekomen.
ECLI:NL:HR:2022:38
Het p-v van de behandeling in raadkamer houdt als mededeling van de raadsman van klager in dat de inbeslaggenomen auto van de moeder van klager is. In het klaagschrift noch in raadkamer is toegelicht waarom niettemin klager redelijkerwijs als rechthebbende van de auto moet worden beschouwd. De rechtbank kon daarom het klaagschrift slechts ongegrond verklaren.
ECLI:NL:HR:2022:39
Zowel indien de OvJ tot vervolging is overgegaan als indien hij nog niet tot vervolging is overgegaan, maar ervan uitgaat hiertoe te zullen overgaan, is deze niet-ontvankelijk in een vordering a.b.i. art. 552f.2 Sv. De rechter moet daarom in zijn beschikking ervan blijk geven te hebben onderzocht of de zaak zal worden vervolgd, dan wel niet (meer) wordt vervolgd.
ECLI:NL:HR:2022:37
Voor onttrekking aan het verkeer van een auto met verborgen ruimte o.g.v. art. 36c en 36d Sr is vereist dat deze in verband staat tot een begaan strafbaar feit. De bestreden beschikking houdt daaromtrent niets in. Vernietiging en terugwijzing. HR wijst nog op procedure van artikel 1:37 van de Algemene douanewet.
ECLI:NL:HR:2022:40 en ECLI:NL:HR:2022:41
Nr. 40: vernietiging op zelfde gronden als in 37. Nr. 41: klachten zijn enkel gericht tegen de beslissing in zaak 40: cassatieberoep n-o.