Aflevering 4: de uitspraken van 1 februari 2022

In deze aflevering worden besproken: 12 arresten, 1 beschikking en 6 conclusies.
Enkele onderwerpen: Oplichting / Hennepteelt / OM-betekening / Professioneel verschoningsrecht / Ontucht op de achterbank van een politieauto met carnaval

Besproken uitspraken

De uitspraken van deze week, op volgorde van behandeling in de podcast.

Arresten 1 februari 2022

ECLI:NL:HR:2022:87
Art. 416.2 Sv toegepast. Middel over OM-betekening oproeping nadere zitting in hoger beroep slaagt op gronden vermeld in conclusie: op akte van uitreiking is niet aangekruist dat oproeping is uitgereikt aan medewerker OM en is evenmin ingevuld dat en wanneer afschrift oproeping is verzonden naar BRP-adres verdachte. Hof heeft ten onrechte geoordeeld dat oproeping rechtsgeldig is betekend.
ECLI:NL:HR:2022:107 en ECLI:NL:HR:2022:111
Medeplegen oplichting woningbouwvereniging. Hof heeft van diverse feiten/omstandigheden die het redengevend heeft geacht voor de bewezenverklaring maar niet in de bewijsmiddelen zijn vermeld, niet met voldoende mate van nauwkeurigheid in zijn overweging a) die f&o aangeduid, en b) het wettige bewijsmiddel aangegeven waaraan ze zijn ontleend. HR (en AG): vernietiging en terugwijzing.
ECLI:NL:HR:2022:47 en ECLI:NL:HR:2022:48
Grootschalige oplichting, via o.m. Marktplaats, door stelconplaten en andere bouwmaterialen te koop aan te bieden, 2 verdachten. Zaak 47: 1. Redelijke termijn. Hof is uitgegaan van twee jaar, maar verdachte zat in voorlopige hechtenis. HR: Gemachtigde raadsman van verdachte heeft namens verdachte geen redelijke termijnverweer gevoerd. Daarop stuit het middel af. 2. N.a.v. ambtshalve punt uit CAG: hof heeft kennelijk als gevolg van misslag verzuimd in kwalificatie te vermelden de strafverzwarende omstandigheid a.b.i. art. 43a Sr: “terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan”. HR leest kwalificatie met herstel van deze misslag, geen vernietiging.
48: Middel klaagt dat bewezenverklaring onvoldoende duidelijk is door vermelding dat verdachte “onder meer” de in de bewezenverklaring genoemde personen heeft opgelicht; 81 RO.
ECLI:NL:HR:2022:85
Zelfstandig en met anderen in criminele organisatie reeks frauduleuze handelingen verricht, waarbij verdachte leidinggevende en sturende rol heeft. 1. Bewijsklachten. Bedrijven waaraan verdachte feitelijke leiding heeft gegeven hebben (oplichtings)gedragingen niet verricht, het zich als bonafide afnemer voordoen levert geen valse hoedanigheid op en hof heeft geen keuze gemaakt tussen tlgd. “alleen plegen” en “medeplegen”. 2. Bewijs- en kwalificatieklacht m.b.t. plegen van bedrieglijke bankbreuk. Valt “het niet meer voldoen van schulden” onder art. 341 (oud) Sr, nu geen sprake is van het niet verantwoorden van baten en/of onttrekking van goederen aan boedel? HR: art. 81.1 RO.
ECLI:NL:HR:2022:86
Belastingfraude. 1. Schending art. 341.4 Sv m.b.t. feit 1 en 2: bewijs dat verdachte het feit heeft begaan, kan niet uitsluitend worden aangenomen op diens opgaven. 2. Gebruik voor bewijs van een verklaring van een niet door de verdediging gehoorde getuige (post Keskin). Hof heeft - in cassatie onbestreden - vastgesteld dat er een goede reden bestond voor het niet horen van de getuige, namelijk gevaar voor diens gezondheid. Hof heeft deel van eerder door getuige afgelegde verklaring gebezigd. ‘s Hofs kennelijke oordeel dat de procedure in haar geheel voldoet aan het door art. 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces, ook zonder compensatie voor beperkingen bij onderzoek naar de betrouwbaarheid van de verklaring van de getuige, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. 3. Bewijs feitelijk leidinggeven aan doen van onjuiste aangiften loonbelasting en premie volksverzekeringen. Hof heeft vastgesteld dat A. BV auto’s aan verdachte ter beschikking heeft gesteld, dat deze terbeschikkingstelling niet in aanmerking is genomen in voor deze jaren gedane aangiften loonbelasting en premie volksverzekering, en dat uit de valsheid van overgelegde rittenadministraties volgt dat de terbeschikkingstelling van deze auto’s wel in aanmerking had moeten worden genomen. In het licht van wat de verdediging in h.b. heeft aangevoerd is de op deze vaststellingen berustende bewezenverklaring niet z.m. begrijpelijk v.zv. zij inhoudt dat A. BV deze aangiften als inhoudingsplichtige heeft gedaan. Volgt gedeeltelijke vernietiging en terugwijzing.
ECLI:NL:HR:2022:46
Hennepteelt op zolder en diefstal elektriciteit. Bewezenverklaarde opzettelijk telen en wegnemen elektriciteit kunnen niet z.m worden afgeleid uit de gebruikte bewijsvoering. Belangrijk dat hof enerzijds verklaring verdachte dat hij zolder tegen betaling ter beschikking stelde aan anderen, heeft gebruikt voor het bewijs, maar anderzijds heeft geoordeeld dat die verklaring niet aannemelijk is geworden. Daarnaast heeft hof juistheid in het midden gelaten van door verdediging aangevoerde omstandigheid dat zolder geen deel uitmaakte van de door verdachte gehuurde en bewoonde woning. Volgt vernietiging en terugwijzing, cf. AG.
ECLI:NL:HR:2022:9 en ECLI:NL:HR:2022:8
Teelt en aanwezig hebben hennep en diefstal elektriciteit, plus ontneming. Middelen strafzaak klagen over start teelt. AG: begrijpelijk dat is uitgegaan van rapportage netbeheerder (volgens verdediging ‘nattevingerwerk’), gelet op wisselende verklaringen verdachte omtrent start teelt en magere onderbouwing tweedehands karakter teelgerei. Middel ontnemingszaak over oordeel dat door woningbouwvereniging gerekende kosten voor herstel woning niet in aanmerking komen voor aftrek. AG: ondanks verkeerde maatstaf hof had verweer slechts kunnen verwerpen. HR: 2x art. 81 RO.
ECLI:NL:HR:2022:112
Poging tot doodslag door in 2017 in Venlo tijdens caféruzie met een mes in het lichaam van een ander te steken, art. 287 Sr. Geen middelen ingediend, verdachte n-o.
ECLI:NL:HR:2022:110
Herziening. Moord op Sévèke, levenslang. Aangevoerd wordt dat sprake is van novum door intrekken bekennende verklaring en door boek van Project Gerede Twijfel. HR: niet-toetsbare schriftelijke verklaring van aanvrager maakt niet aannemelijk dat zijn bekennende verklaringen onjuist zijn. Conclusie auteurs boek berust in de kern op een analyse van feiten en omstandigheden die zijn gebleken uit het opsporingsonderzoek en die in de beoordeling van de strafzaak zijn betrokken. In zoverre was Rb al bekend met wat in aanvraag onder verwijzing naar het boek naar voren wordt gebracht. Onvoldoende onderbouwd dat het nieuw deskundigeninzicht zou betreffen (ECLI:NL:HR:2016:736). Afwijzing aanvraag.

Beschikking 1 februari 2022

ECLI:NL:HR:2022:60
Beslag ex art. 94 Sv op waardegoederen, gegevensdragers en administratie en beslag ex art. 94a Sv op banktegoeden, sieraden en geld. 1. Subsidiariteit voortzetting art. 94a-beslag. HR: art. 118a Sv biedt mogelijkheid van teruggave onder zekerheidstelling. Bij weigering OM van teruggave onder zekerheidstelling kan belanghebbende klagen over voortduring beslag. Beklagrechter beoordeelt dan onderbouwing van aanbod tot zekerheidstelling en of dit aanbod - mede in het licht van de door OM aan de zekerheidstelling gestelde voorwaarden - meebrengt dat de voortzetting van het beslag niet langer in overeenstemming is met de eis van subsidiariteit. Evt. kan beklagrechter behandeling klaagschrift aanhouden teneinde de klager in de gelegenheid te stellen met het OM tot een vergelijk te komen over de aan vervangende zekerheid gestelde voorwaarden. De Rb heeft kennelijk geoordeeld dat voortzetting beslag voldoet aan eis van subsidiariteit. Dat oordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is in het licht van het verhandelde in de raadkamer, i.h.b. over de omstandigheid dat het aanbod bestond uit het vestigen van een recht van hypotheek op een woning die niet aan de klager toebehoorde, toereikend gemotiveerd. 2. Verschoningsrecht. Bij doorzoeking veel A4’tjes aangetroffen met de tekst “vertrouwelijk van/voor raadsman/advocaat’. Art. 98 Sv ziet niet enkel op een inbeslagname/doorzoeking bij functioneel verschoningsgerechtigden. Klagers hebben aangevoerd dat zich onder de inbeslaggenomen bankbescheiden, fysieke administratie en datadragers met digitale administratie geheimhouderstukken bevinden en de RC daarover (nog) niet heeft beslist, had de Rb de behandeling van het klaagschrift moeten aanhouden en de zaak in handen van de RC moeten stellen teneinde een beschikking te geven a.b.i. art. 98.1 Sv. Volgt vernietiging en terugwijzing

Conclusies 1 februari 2022

ECLI:NL:PHR:2022:96
Inbeslagneming gegevensdragers onder advocaat ex art. 98 Sv in EBI, op kantoor en thuis. Middel over ontbrekende vorderingen tot doorzoeking faalt. Zeer uitzonderlijke omstandigheden die de doorbreking van het verschoningsrecht rechtvaardigen. De AG is van oordeel dat de beschikking van de rechtbank dat het klaagschrift tegen de inbeslagneming (geheel) ongegrond is, niet in stand kan blijven omdat de rechtbank ten aanzien van de inbeslaggenomen stukken en gegevens (m.u.v. Ipad en notitieblokken) heeft verzuimd deze in handen van de R-C te stellen, teneinde te beslissen over het door klager gedane beroep op het verschoningsrecht. De conclusie strekt tot vernietiging en terugwijzing.
ECLI:NL:PHR:2022:84
Poging tot doodslag en mishandeling. Het middel klaagt dat het hof niet juist heeft vastgesteld dat de redelijke termijn met ongeveer een half jaar is overschreden (het was anderhalf jaar), waardoor evenzeer niet juist is dat het hof een “strafaftrek van drie maanden” heeft toegepast. AG: oordeel strafvermindering niet begrijpelijk.
ECLI:NL:PHR:2022:95
Rijden terwijl verdachte wist dat rijbewijs ongeldig was verklaard. Terechte bewijsklacht omdat uit de bewijsmiddelen niet kan volgen dat, wanneer en op welke wijze verzending van de mededeling (besluit) van de ongeldigverklaring van het rijbewijs aan verdachte heeft plaatsgevonden.
ECLI:NL:PHR:2022:94
Opzettelijk niet voldoen aan een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan? Art. 184 Sr. Voor zover het middel, welwillend gelezen, zich ook richt tegen oordeel hof over art. 160 lid 7 (oud), thans lid 6, WVW 1994 is het terecht voorgesteld, omdat deze strafbepaling een overtreding in de zin van de WVW 1994 opleverde (oplevert) en geen uitdrukkelijke bevels- of vorderingsbevoegdheid a.b.i. art. 184 Sr bevat(te).
ECLI:NL:PHR:2022:87
Zware mishandeling moeder door het steken met mes in haar oog, oplegging TBS dwang. Volgens de verdediging is dit feit begaan in slaaptoestand. Middel klaagt over afwijzing verzoek horen van eerder ter terechtzitting ondervraagde psychiater en afwijzing verzoek benoeming slaapdeskundige voor nader onderzoek op de grond dat het onaannemelijk is dat de verdachte zich in een slaaptoestand bevond, wegens complexiteit en gerichtheid handelingen en mogelijkheid tot communicatie. Conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
ECLI:NL:PHR:2022:64
Ontucht op de achterbank van een politieauto met carnaval. Verdachte is veroordeeld wegens als politieambtenaar ontucht plegen met een persoon die aan zijn waakzaamheid is toevertrouwd. Middelen klagen o.m. over oordeel hof dat de aangeefster aan de waakzaamheid van de verdachte en de medeverdachte was toevertrouwd. AG verwijst naar wettelijke taak ex art. 2 (oud) Politiewet 1993 om hulp te verlenen aan hulpbehoevenden, waartoe ook behoort het van de openbare weg (doen) verwijderen van personen die door drankgebruik een onmiddellijk gevaar voor zichzelf vormen. Conclusie strekt tot verwerping.